Deze site plaatst cookies. Dit doen we om het gebruik van de website te analyseren en het gebruiksgemak te verbeteren. Wilt u geen cookies, klik dan hier.
Naast zorg richt het Centrum voor Slaapgeneeskunde zich op vernieuwing en verbetering van slaapdiagnostiek die bijdraagt aan de juiste zorg op het juiste moment. Een belangrijk deel van wetenschappelijk onderzoek en innovatie van Kempenhaeghe is hierop gericht.
Slaap is niet eenvoudig te onderzoeken. De huidige gouden standaard is video-polysomnografie. Dit type onderzoek levert veel informatie op over de kwaliteit van de slaap van de patiënt. Toch blijft het een beperking dat we op deze manier iemands slaap gedurende één, hooguit twee nachten, meten terwijl diegene beplakt met elektroden in een slaaplaboratorium met een camera op zich gericht, wordt geacht te slapen. Bovendien is deze vorm van diagnostiek kostbaar, mede omdat de analyse en interpretatie van de meetgegevens nog voor een groot deel handwerk is.
Technologische innovatie kan de diagnostiek vereenvoudigen en letterlijk dichter bij de patiënt brengen. Momenteel is er een groei aan apps en draagbare instrumenten die claimen de slaap te meten. Maar voor diagnostiek van slaapstoornissen zijn deze nog te onnauwkeurig. We werken daarom samen met onze partners aan de ontwikkeling van technologieën voor diagnostiek en monitoring die in de thuisomgeving van de patiënt zijn te gebruiken. De verwachting is bovendien dat hiermee de toegankelijkheid van slaapdiagnostiek wordt verbeterd en dit kosten van diagnostiek en behandeling verlaagt.
Voor wetenschappelijk onderzoek zijn gegevens van grote aantallen patiënten nodig. Patiëntenzorg koppelen aan wetenschappelijk onderzoek blijkt een oplossing.
Aan patiënten van het Centrum voor Slaapgeneeskunde vragen we - bij geschiktheid - of we gegevens van slaapregistraties anoniem mogen opslaan in de zogenoemde SOMNIA-database. Data die uit diagnostische onderzoeken volgen, kunnen vaak goed worden ingezet voor wetenschappelijk onderzoek.
Verder wordt aan sommige patiënten die een slaapregistratie krijgen, gevraagd om tegelijkertijd een nieuwe technologie te mogen testen. Omdat het om minimaal belastende vormen gaat - een polshartslagmeter, druksensoren onder het matras of microfoons voor het registreren van geluid - zijn deze technieken relatief eenvoudig toe te voegen. Zo bouwen we aan een databank met betrouwbare klinische data die de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor slaaponderzoek ondersteunt.
Chronische slapeloosheid - insomnie - komt veel voor. Bijna één op de tien Nederlanders heeft er last van. Helaas bemerken we dat op alle echelons van de zorg onvoldoende expertise en faciliteiten aanwezig zijn voor diagnostiek en behandeling van al deze mensen met chronische slaapproblemen.
Als expertisecentrum neemt Kempenhaeghe verantwoordelijkheid in het oplossen van de krapte in de eerstelijns insomniezorg. Samen met vertegenwoordigers uit de eerste lijn werkt Kempenhaeghe aan kwalitatief én kosteneffectief verantwoorde zorgmodellen die borgen dat eerstelijns zorgverleners adequate insomniezorg dichtbij de patiënt kunnen gaan verlenen. Die zorgmodellen toetsen we via wetenschappelijk verantwoorde (kosten)effectiviteitsanalyses.
Iemands functioneren overdag heeft invloed op de kwaliteit van de slaap én andersom.
Het in kaart brengen van gedrag en activiteiten overdag in relatie tot subjectieve slaapbeleving is een recent gestarte onderzoekslijn waarin Kempenhaeghe samenwerkt met onder meer de Technische Universiteit Eindhoven.
Bij dit onderzoek ligt de focus niet op het meten van de slaap zelf, maar het in kaart brengen van gedrag, gemoedstoestand en perceptie van slaap en waak over de 24 uur. Het daadwerkelijk meten van wat iemand overdag doet en dit relateren aan de kwaliteit van de slaap is nog een onontgonnen gebied, waarbij nieuwe technologie zoals het Internet of Things kan helpen.
Het Centrum voor Slaapgeneeskunde is door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport via een zogenoemde NFU-erkenning aangewezen als expert op het gebied van zeldzame neurologische slaapstoornissen narcolepsie en het syndroom van Kleine Levin. Op deze gebieden, en ook op het vlak van andere slaapstoornissen, werken we aan wetenschappelijk onderzoek.
De aard en doel van de onderzoeksprojecten zijn zeer gevarieerd. Voorbeelden zijn: onderzoek naar ontwikkeling van betere methoden voor diagnostiek en behandeling, onderzoek naar de manier waarop een aandoening zich manifesteert, onderzoek naar de samenhang tussen slaapstoornissen en andere medische aandoeningen, onderzoek naar verbetering van medische richtlijnen, et cetera.
Ook richten we wetenschappelijk onderzoek op specifieke doelgroepen. Zo kunnen slaapstoornissen bij kinderen zich anders manifesteren dan bij volwassenen. Bovendien heeft de kwaliteit van de slaap zelf ook weer invloed op de ontwikkeling van een kind. Over de mechanismen en effecten hiervan is nog relatief weinig bekend.
Dat geldt ook voor slaapstoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking. Naar de vraag hoe de slaap weerslag heeft op hun gedrag en functioneren is nog weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan. Het Centrum voor Slaapgeneeskunde neemt hierin het voortouw, mede in samenwerking met het Centrum voor Epilepsiewoonzorg van Kempenhaeghe.