Epilepsie onderzoek vrouw 2022 12

Patiënten met PNEA kunnen aanvallen hebben die sterk op epileptische aanvallen lijken, maar dat niet zijn. Zulke aanvallen gaan niet samen met elektrische ontladingen in de hersenen. Ook is er geen sprake van andere storingen in het lichaam, zoals flauwvallen of hartritmestoornissen. 

In de meeste gevallen komt dit door een emotionele en/of psychosociale oorzaak. Om welke factoren het gaat, is bij iedere persoon verschillend. Vaak spelen meerdere oorzaken een rol. In veel gevallen is iemand zich zelf niet goed bewust van de emotionele factoren en/of de invloed daarvan. 

De PNEA-aanvallen kunnen er precies zo uitzien als epileptische aanvallen. Ook voor een arts kan het moeilijk zijn om PNEA te onderscheiden van epileptische aanvallen. Daarom is meestal aanvullend onderzoek (EEG) noodzakelijk. Extra ingewikkeld wordt het als iemand zowel epileptische als psychogene niet-epileptische aanvallen heeft. 

Ons PNEA-team

In het Academisch Centrum voor Epileptologie Kempenhaeghe/Maastricht UMC+ ziet een gespecialiseerd team kinderen en volwassenen met psychogene niet-epileptische aanvallen. Het team bestaat uit van een neuroloog/epileptoloog, een klinisch psycholoog/psychotherapeut en een maatschappelijk werker/systeemtherapeut. PNEA maakt deel uit van aanvalsgewijze functionele neurologische stoornissen (FNS). Dit type aanvallen komt voor bij tien tot dertig procent van onze patiënten

Diagnose en advies

Het PNEA-team helpt bij het stellen van een goede diagnose en uitleggen van wat er aan de hand is. Ook geeft het team advies voor (vervolg)behandeling. De behandeling vindt bij voorkeur plaats in de buurt van uw woonplaatst. Het Academisch Centrum voor Epileptologie Kempenhaeghe/Maastricht UMC+ kan deze zorg niet zelf aanbieden.

Soms is het voor iemand moeilijk om aan te nemen dat de aanvallen niet te maken hebben met een lichamelijke stoornis. Het is vaak wel bekend dat emoties lichamelijke reacties kunnen veroorzaken, bijvoorbeeld een snelle hartslag bij iemand die nerveus is. Of hoofdpijn bij iemand die zich zorgen maakt of stress heeft door bijvoorbeeld werkdruk. Het begrijpen van de diagnose is wel een belangrijk uitgangspunt bij de verdere begeleiding van PNEA. Ook is het vaak niet gemakkelijk om de diagnose uit te leggen aan anderen, bijvoorbeeld binnen de familie of op het werk. Het PNEA-team geeft hierover advies en legt ook uit hoe u met de aanvallen kunt omgaan. 

Behandeling

Omdat de oorzaak voor de aanvallen heel anders is dan bij epileptische aanvallen, is het begrijpelijk dat medicijnen tegen epilepsie niet helpen tegen PNEA, al kunnen ze soms kortdurend effect hebben. Bij patiënten die al medicijnen tegen aanvallen gebruiken – en die geen combinatie van epileptische aanvallen en PNEA hebben - kiest de neuroloog er meestal voor om de anti-aanvalsmedicijnen af te bouwen.

Omdat de onderliggende oorzaken zeer verschillend zijn, bestaat er geen standaardbehandeling voor PNEA. Het komt voor dat de aanvallen na de diagnose zo sterk afnemen dat verdere behandeling niet meer nodig is. Voor een goede behandeling is veel inspanning en medewerking van zowel u als uw ouders, partner of ander familieleden nodig. Het uitzoeken van de onderliggende factoren gebeurt in principe poliklinisch. Voor langdurige behandeling van de onderliggende oorzaken is vaak verwijzing nodig naar bijvoorbeeld een vrijgevestigd psycholoog, algemeen maatschappelijk werk of de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg. 

Heeft u vragen over epilepsie?