Minder belastende slaapmeetmethode goed toepasbaar voor mensen met verstandelijke beperking
Het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek is een essentieel onderdeel van de activiteiten van Expertisecentrum Kempenhaeghe. Het streven is nóg meer specialistische kennis te vergaren, om zo de klinische zorg continu te verbeteren. Het onderzoek richt zich onder andere op de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en slaapproblemen. Recent onderzoek toont aan dat er mogelijkheden zijn om slaap op een minder belastende manier te meten bij deze doelgroep. Daarmee is een significante stap gezet op weg naar het eenvoudiger en nauwkeurig meten van hun slaapproblemen.
Slaapstoornissen met een verstandelijke beperking
Slaapproblemen en slaapstoornissen komen vaak voor bij mensen met een verstandelijke beperking. Binnen de slaapgeneeskunde is een polysomnografie (PSG) de diagnostische gouden standaard om bepaalde slaapstoornissen te diagnosticeren. Mensen met een verstandelijke beperking kunnen deze meetmethode echter als belastend ervaren. Actigrafie wordt ook regelmatig ingezet, maar ook deze methode kan als belastend ervaren worden door mensen met een verstandelijke beperking (hoewel dit gelukkig vaak goed gaat). Echter, actigrafie meet enkel polsbewegingen, waardoor het niet altijd een accuraat beeld geeft van slaap. Onderzoekers van Kempenhaeghe gingen daarom, in samenwerking met TU/e en Philips, op zoek naar een alternatieve methode om de slaap te beoordelen.
Hartfrequentie en ademhaling
De studie maakte gebruik van de data van 73 volwassenen met een verstandelijke beperking die één nacht in het Centrum voor Slaapgeneeskunde van Kempenhaeghe doorbrachten. Onderzoeker Naomi van den Broek: “Er was al onderzoek bekend dat uitwees dat we bij gezonde mensen met slaapstoornissen de diverse slaapstadia kunnen scoren met minder invasieve metingen. Bijvoorbeeld met algoritmes die gebruik maken van de variabiliteit in hartfrequentie en ademhaling. Het doel van deze nieuwe studie was om te onderzoeken of deze analyses ook geschikt zijn voor het automatisch scoren van slaapstadia bij mensen met een verstandelijke beperking met slaapstoornissen.” Uit het onderzoek blijkt dat met behulp van de analyse van hartslag en ademhalingsvariabiliteit de slaapstadia kunnen worden geschat bij deze doelgroep. Er kan worden geconcludeerd dat deze minder belastende methode toepasbaar is voor mensen met een verstandelijke beperking.
Meetmethodes verbeteren
Dankzij de recente studie zijn de onderzoekers een significante stap dichterbij gekomen om slaapproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking nauwkeurig én met een lage belasting te kunnen meten. Deze resultaten bieden nieuwe mogelijkheden om de slaapmeetinstrumenten te verbeteren en/of minder belastend te maken. “Want hoe fijn is het als er minder beplakking gebruikt hoeft te worden, bijvoorbeeld tijdens een PSG. Dit is comfortabeler voor de patiënt. Daarnaast kunnen we op deze manier het slaappatroon accurater in kaart brengen, dan bijvoorbeeld me een actigrafie”, aldus Van den Broek. Slaapproblemen en slaapstoornissen komen vaker voor bij mensen met een verstandelijke beperking. “Helaas is het niet altijd makkelijk om hier een goed beeld van te krijgen. Ik hoop dat ons onderzoek leidt tot betere manieren om slaap, slaapproblemen en slaapstoornissen op een makkelijkere manier goed in kaart te brengen!”
Vervolgonderzoek
Het vervolgonderzoek loopt sinds eind 2022 en is mede mogelijk gemaakt dankzij subsidie van ZonMW. Bij dit onderzoek wordt ingegaan op de concrete vraag of wearables geschikt zullen zijn voor het meten van slaap bij mensen met een verstandelijke beperking. Eén van de mogelijkheden is een speciaal polshorloge dat het slaapritme registreert. Fokke van Meulen, onderzoeker aan de TU/e en Kempenhaeghe: “Een polysomnografie blijft essentieel voor de diagnose van slaapproblemen en slaapstoornissen. Samen met onze partners onderzoekt en ontwikkelt Kempenhaeghe nieuwe draagbare en draadloze meetmethodes, en nieuwe data-analyse methodes. Ik geloof dat dit werk het slaaponderzoek eenvoudiger, comfortabeler en toegankelijker maakt. Oók op de plekken en bij de patiëntengroepen waar dit nu praktisch niet of maar beperkt mogelijk is.”
Het onderzoek werd opgezet met TU/e en Philips als onderdeel van het e/MTIC partnership. Dit is een regionaal samenwerkingsverband tussen zorginstellingen (Máxima Medisch Centrum, Catharina ziekenhuis en Kempenhaeghe) met onderzoekers (TU/e) en het bedrijfsleven (Philips). Het onderzoek werd gepubliceerd in 'Journal of Intellectual Disablity Research'.